Of hoe ik deze week voor het eerst probeer te koken - béchamelsaus, en al drie keer opnieuw moest beginnen.
Of hoe dit nieuwe jaar al van dag 3 volledig op zijn gat lag.
Tine,
27 december, een dikke week geleden heb ik je voor het laatst gezien. Het was aan een toog in Brussel, op een feestje. We hebben elkaar veel verteld, wat allemaal precies, daarover breek ik mijn hoofd nog. Wat ik wel weet is dat ik om 12u ben doorgegaan -ik wilde werken de volgende ochtend. Jij bent gebleven. Ik heb je een knuffel gegeven en gezegd dat ik het altijd leuk vond om met je te praten. We spraken af om 2012 in te zetten met een ontbijtje. Ideaal, jij had net je ontslag gegeven en had tijd voor leuke dingen, ik zat thuis met een blokkend lief. Je had een super adres, een plekje waar je zo graag naar toe ging en dat je me wilde tonen: Le Jardin Bohémien, in Gent. Ik was er nog niet geweest, maar keek er al naar uit.
En dan was je plots vermist.
Je zou iedereen moeten zien, Tine. Zo bezorgd. Er is geen straat in Gent waar je affiche niet hangt - ja, zelfs in het Glazen Straatje heeft Toon dinsdagavond een poster van je opgehangen. We missen je. We zoeken je. We liggen 's nachts wakker van de dreigende wind. We kunnen niet begrijpen dat je zomaar bent verdwenen. Vanmiddag hebben we twee uur lang de Watersportbaan uitgekamd, zonder resultaat. Dat had ik eigenlijk wel verwacht... jij hield niet van de Watersportbaan, ging er nooit graag naartoe.
Geef ons toch een teken, Tine. Iets. Zodat we weten waar we morgen moeten zoeken. We willen je zo graag vinden. Maar eigenlijk ook niet. Het is zo dubbel.
Tine,
Kom toch gewoon terug. Al is het maar omdat we nog samen moeten gaan ontbijten.
