donderdag 20 oktober 2011

toont haar bureau


In de categorie 'Toon me je werkplek en ik zeg je wie je bent'. En ook omdat ik deze plek de laatste dagen meer gezien heb dan mijn keuken, lief en zetel samen.

* Een Mac: onmisbaar, want ik ben een journalist. Met op het scherm: een leeg blad, dat vaak eerst een halfuur leeg blijft, voor het in recordtempo volgeschreven wordt. Snelle schrijver, ik.
* In dat halfuur dat het leeg blijft, doe ik veel. Meestal hard nadenken, maar ook twintig keer mijn Facebook openen, door het raam de katten van de buren in de gaten houden, nadenken over wat ik vanavond ga eten, of... eens door mijn Viewmaster turen. It is my secret to success. Maxi-entertainment in veertien klikken. 'Een avond in Parijs', is de schijf die er nu inzit. De Eiffeltoren by night zien vanop je bureau, een aanrader. Maar ik ben eigenlijk aan het sparen voor alle Disneys.
* Foto's en kaartjes en magneten. Een van die magneten is trouwens Wout Beel, fotograaf en broer van het lief. Moet 'm eens googelen. Een fotograaf die zo goed bezig is dat hij al magneten heeft van zichzelf. (Graag gedaan, wout!)
* Een doos, met daarin een externe harde schijf. Na een half jaar veel te veel stof vergaard en nog altijd niet opengedaan. Heb ik ooit eens met veel enthousiasme gekocht om een back-up te maken van mijn werk. Moet ik misschien toch eens doen in plaats van Facebook of Viewmaster.
* Een voice-recorder: onmisbaar, want ik ben een journalist. Alhoewel ik dat eigenlijk nooit gebruik. Enkel wanneer ik Limburgers interview, mensen die zo snel praten dat het lijkt alsof ze elk moment een trein moeten halen, of dokters of psychologen die te veel moeilijke woorden gebruiken. Ik ben nogal een ouderwetse en zweer bij schrift en bic.
* Wat Flair. Een cover die we gebruiken bij brainstorms, en een stokoude sleutelhanger. Een die de start van VTM nog heeft meegemaakt, want ik had er ook zo één van Amedee.

En nu ga ik er mij weer aanzetten. Mijn halfuur is bijna voorbij, en dat blad moet nog vol.

woensdag 12 oktober 2011

De boze ballerina



Van het ene moment op het andere was het gedaan. Armen gekruist, pruillip, hoofd naar beneden, lichte trillingen van ingehouden woede. Het was duidelijk: ze had geen zin meer. En ze bleef staan. Ook toen de mama koortsachtig en een beetje rood aangelopen 'Komaan meisje, nog even,' van opzij riep. Zelfs 'Straks krijg je frietjes en een cadeautje' hadden geen effect. ZE-HAD-GEEN-ZIN-MEER. Dit was dan ook de laatste foto die we van haar hebben kunnen nemen. Twee minuten later ging ze ervandoor. Naar huis, naar haar poppen en haar speelgoedkeukentje. Genoeg geposeerd, zo saai.

Ze was meteen mijn favoriet. Hoewel ze onze fotoshoot bijna naar de knoppen hielp, zal ik haar niet snel vergeten. Ze deed me denken aan mezelf. Aan hoe ik vroeger een week niet tegen mama sprak omdat ze haar korte steile haar had geruild voor een wilde krullenbos. Deze vrouw leek niet meer op mama en ik vond het niet mooi, punt. Of hoe ik de hele straat bijeenriep omdat ik op de doop van mijn zus die stomme witte schoenen niet wilde aandoen. Ik was vier, maar het is een verhaal dat nog vaak opgerakeld wordt. Meisjes met pit, er moesten er meer zijn. Vroeger wilde ik nooit een dochter die ballet deed. Ballet? Voor watjes. Maar dat is nu ook weer veranderd. Stoere ballerina's, ze bestaan.

- De foto is van Karel Daems, en de ballerina's, die zie je deze week in Flair.

En o ja, ik werd vandaag wakker met de gedachte: ik ga weer wat vaker bloggen. Een mooi voornemen, en het is zelfs nog geen Nieuwjaar!

woensdag 23 maart 2011

Of hoe ze plots in een natuurramp terechtkwam.

'I'm so scared. There was a big earthquake and a tsunami and many people died and I'm so scared."
Het frêle receptionistje van onze hostel in Hiroshima keek ons verschrikt aan. Ze had net telefoon gekregen van een vriend. Ergens boven Tokyo was een uur geleden een natuurramp buiten proportie gebeurd. Het begin van de apocalyps, zo klonk het toch. Wij stonden er een beetje verslagen bij. Twee toeristjes uit België, gepakt en gezakt met een veel te zware rugzak, niet wetende hoe een echte aardbeving voelt, laat staan een tsunami. Een tsu-na-mi begod! Boven ons hoofd! En helemaal niet zo ver van Tokyo, de crazy metropool waar wij net vandaan kwamen.

En dan begon het surreëele deel van onze vakantie. We werden overspoeld met gruwelijke tv-beelden in een taal die we niet begrepen, we zagen mensen druk telefonerend en doelloos in het station rondlopen, we kregen extra edities van Japanse kranten in onze handen geduwd. Wat was er in godsnaam aan de hand? Een ding was zeker: we moesten weg, richting Zuiden en naar Tine, zo ver mogelijk van de gevarenzone, en... misschien ook maar meteen terugvliegen naar België?

En dan begon het chaotische deel van onze vakantie. Gaan we naar de luchthaven in Tokyo of niet? Is het wel veilig? Kunnen we niet vroeger vertrekken via een luchthaven in Osaka? Connections bellen, World Assistance Bellen, Ambassade bellen, Buitenlandse zaken bellen, thuisfront op de hoogte houden, wachten op de airbus van Crembo. Een heel gedoe, zeker als je laptop nog in Gent ligt, en je gsm in Japan niet werkt. We zaten in een hostel in Kyoto met Nieuw-Zeelanders, Amerikanen, Fransen, Spanjaarden, en allemaal wilden ze zo snel mogelijk naar huis. Die nucleaire gassen boven Fukushima waren niet te vertrouwen.

En dan moest het spannendste deel van onze vakantie nog komen. En daarmee bedoel ik de aardbeving waar we een uur voor ons vertrek richting België nog op getrakteerd werden. Lieselot en ik zaten in de luchthaven toen we het aardbevingsalarm hoorden afgaan. Overal in Japan staan tv-schermen opgesteld met non-stop earthquake-news. Als er een alarm afgaat, weet je: er komt weer iets. En een uur voor we op ons vliegtuig stapten, kon Japan het niet laten ons nog een klein souvenirtje mee te geven. De grond begon te beven, de glazen wand naast ons te kraken, mensen schoten verschrikt van hun stoel. Jep, een zoveelste aardbeving dus. En met natrillende gummi-benen en zweterige handjes stapten we een uur later opgelucht op het vliegtuig.

Iemand zin om binnenkort naar Japan te gaan?
Doen, zou ik zeggen. Al is het maar voor:
- de verwarmde WC-brillen met de vele knopjes.
- de lekkerste en goedkoopste sushi ooit.
- de komieke Japanners. Ze zijn klein, schattig, ontzettend gedisciplineerd en zeggen wel een miljoen keer per dag 'arrigatou kozamaaaaas'
- de science-fiction-achtige Shinkansen-treinen
- shopperdeshoppen in Tokyo-City
- een overnachting in een sekte-achtig claustrofobisch 'capsule-hotel'
- de pantoffel-experience: overal 'schoenen uit, pantoffels aan'
- het avontuur: you never know what you gonna get


woensdag 2 februari 2011

Over de job

Plezant zeker, jouw job? Het is een vraag die me wel vaker wordt gesteld. Zeker als ik het magische woord Flair bovenhaal. En ja, tuurlijk heb ik een leuke job, wat zeg ik, een fan-ta-stische job. Maar meestal haalt mijn West-Vlaamse bescheidenheid de bovenhand, en mompel ik te enthousiaste waauw-kreten stilletjes weg met uitlatingen als 'ook wel veel avond-en weekendwerk', 'best wel chaotisch', 'weinig verlof', en 'mensen die vlak voor deadline hun kat sturen, kosten me minstens drie jaar van mijn leven'.

Maar, als ik heel eerlijk ben, moet ik het wel toegeven: ik heb de coolste job ter wereld. En af en toe komt dit besef ook helemaal naar boven. Dan voel ik het opborrelen in mijn buik, klimt het langzaam omhoog en duwt het mijn mondhoeken in een brede grijns. Hell yeah, I like my job! Daarnet, in de auto ergens ter hoogte van Beervelde, kreeg ik het weer. Het gevoel van job-euforie en het besef er nog voor betaald te worden ook.

Zondag mocht ik in Knokke een Thaise lunch testen, maandag zat ik in Sint-Stevens-Woluwe bij een van de beste patissiers van het land geboeid te kijken naar de fenomenale ijstaart waarmee hij op het WK Patisserie brons pakte, dinsdag at ik appeltaart met een sexy mannelijke BV (die me ook wel meer dan een uur had laten wachten, maar dit geheel ter zijde), en vandaag had ik in een hippe bar in Antwerpen een fotoshoot met twee toffe dames terwijl de Strawberry Daiquiri rijkelijk vloeide. Vorige week testte ik een massage, volgende week ga ik op zoek naar een sneeuwwitte keuken voor een shoot met Elodie Ouedra-dinges. Om maar te zeggen, ik heb een coole job.

Ik wilde altijd journaliste worden omdat ik dan op plaatsen kwam waar ik anders van mijn leven nooit zou geraken. Of dat nu de kelder is van Maurice die obussen verzamelt, de Roeselarekreek, de cockpit van een pilote, de keuken van een BV, of het podium waar een rockband een half uur later zal optreden, dat maakt me niet uit. Mijn schriftje en ik, wij zien, horen en ontdekken dingen waar we anders nooit mee geconfronteerd zouden worden. En daarom heb ik dus de coolste job ter wereld.

- Dit gezegd zijnde, gooi ik me nu in mijn zetel. Want van al dat tsjolen en ontdekken wordt een mens moe. En het moet gezegd, there's no place like home.


vrijdag 14 januari 2011

Van die vrijdagse gesprekken

- Die Playboy die boven ligt, is die van jou?
- Uhu.
- Ah zo.
- Ja, er stond een interview van vier pagina's in met Michel Preud'homme. Vier pagina's, toch zot.
- Moh, ik wist niet dat jij dat kocht.
- Normaal niet, het was voor dat interview met Preud'homme. Ik kwam van Brussel, zocht een boekje voor op de trein, las Preud'homme op de cover en begon het eens te doorbladeren.
- Dus, jij leest Playboy op de trein?
- Ja, maar da's echt wel nog interessant. Een mooi magazine. En er staat daar echt niet veel bloot meer in. Ik verschoot er zelf van.

Yes, ik heb een echte vent in huis. Een die Playboy koopt voor de artikels.
En houdt van voetbal.

zondag 9 januari 2011

Afscheid van mijn witte vriend

Het is gebeurd.

De Kangoo heeft zijn laatste rit gereden. Recht naar de garage in Ichtegem waar ik hem met spijt in het hart verkocht heb voor veel te weinig geld. 250 euro, zei de garagist. Meer zat er niet in. Hij was zijn laatste vuile smogadem aan het uitblazen, op sterven na dood. En in autoland betekent dit heel wat. Enkel nog bruikbaar voor wat wisselstukken waarmee hij andere Kangoo-wrakken kon oplappen, zei de garagist. Of heel misschien kon hij nog hopen op de goodwill van een Pool, of een Indiër. Stiekem hoopte ik dat laatste. Mijn witte bolide als taxi in het verre India, zag je hem al gaan? Maar heel eerlijk, zelfs daar mocht ik niet op hopen, zei de garagist. Zelfs Polen en Indiërs zijn kieskeurig geworden als het op auto's aankomt.


Mijn nieuwe is een Berlingo. Licht van kleur, blinkt in zijn vel, spint als een pasgeboren kitten, met veel knopjes, nog meer lichtjes én nieuwe Europese nummerplaten. Vast een knaller van een auto. Maar echt enthousiast kan ik er nog niet over zijn. Dat zou niet eerlijk zijn tegenover de Kangoo. Wat zeg ik, het voelt als verraad.

Vandaar deze laatste ode, lieve Kangoo. We shared a life together! Je hebt het allemaal meegemaakt: de grote verhuis in Gent, de komst van mijn lief, mijn eerste journalistieke ritten naar Antwerpen, de laatste rit naar Holland. You rule! Een dikke merci, en weet, je coole rally-stuur zal ik nooit vergeten.